Column Verbinden
"If you want to go fast, go alone. If you want to go far, go together"
- Afrikaans gezegde
TERUG NAAR GROEN
Na zes weken in Nederland ben ik weer terug in Zuid-Afrika. Het land waar ik woon, en dat ik soms thuis noem. Het lukt nog niet altijd om het volledig als thuis te zien, want Nederland en mijn roots hebben nog een aantrekkingskracht. Er is een bepaalde veiligheid in dat wat ik ken, en dat maakt de verbinding met het land en de mensen op een bepaalde manier gemakkelijker voor me.
De polyvagaaltheorie van Stephen Porges legt uit dat fysiologische veiligheid en verbinding hand in hand gaan. Een van de belangrijkste aspecten hierin is ons zenuwstelsel. Kort gezegd zijn er drie routes waarlangs ons zenuwstelsel reageert: de veilige route (groen), de vecht-vluchtroute (rood) en de bevriesroute (blauw). Het groene systeem treedt op als we ons veilig voelen. Het rode als er iets gebeurt dat ons zenuwstelsel als gevaarlijk opvat en we meteen moeten beslissen: vechten of vluchten. Het blauwe als we ons sterk onveilig voelen.
Verbinding, een van de basisbehoeften van een mens, kan eigenlijk alleen maar als je in groen zit. Je veilig voelen maakt dat je sociaal en creatief kunt zijn, en dat je kunt verbinden met jezelf en met een ander. Het liefst zit ik in groen, en ben ik creatief en vol vertrouwen in verbinding. Maar ik ben ook mens en leef in een wereld (en in een ander land 😉) waarin ik soms meerdere keren per dag in het rood kom. Soms is de trigger zelfs zo groot dat blauw zich aandient. En hoewel ik dat echt niet leuk vind, is het heel begrijpelijk en ook niet erg. Soms heb ik juist een beetje van de rode adrenaline nodig om scherp te blijven, of bijvoorbeeld een idee te verdedigen. Het is wel belangrijk dat mijn lichaam weer terug kan komen in groen.
Daarmee is denk ik het allerbelangrijkste dat je leert herkennen waar je zit. En het is helemaal mooi als we ook leren herkennen waar de ander zit. Dat je leert voelen welke signalen je lichaam afgeeft. Een paar signalen van rood zijn heel duidelijk: versnelde ademhaling, stijgende hartslag, een onrustig hoofd of lijf, sneller geprikkeld zijn en eerder ruzie maken. Je kunt zelfs opmerken dat je relationele vaardigheden minder worden. Als iemand in blauw zit, is het systeem zo overbelast dat diegene niet echt aanwezig is — uitgetuned. Signalen komen dan niet meer door, zoals bijvoorbeeld de stem van iemand die niet aankomt.
Als we ons bewust worden van de lichamelijke signalen, kunnen we onszelf en een ander helpen om terug te komen in groen. Door bijvoorbeeld even een stap terug te doen en je te richten op je ademhaling. Terugkomend naar de relationele sfeer: stel je voor dat je partner thuiskomt van een lange, stressvolle dag. Je ziet dat haar hoofd vol zit en dat haar ademhaling hoog is. In plaats van een snelle ‘hoe was je dag’, zou je haar ook met zachte ogen aan kunnen kijken, een hand op haar hand leggen en zeggen: ‘Ik zie dat je een lange dag had. Vertel maar, als je dat wil.’ Door een signaal van veiligheid en afgestemd contact ontstaat er rust en ruimte in haar zenuwstelsel, en opent zich de weg voor verbinding.
Ik realiseer me terdege dat dit in onze snelle en volle wereld soms een hele opgave is. Dat het één ding is om te weten waar jouw zenuwstelsel is, laat staan dat van een ander. Toch geloof ik, net als Wasbeer en Pauw, dat verbinding essentieel is voor onze wereld — juist in deze tijd. Dat het begint met vooral veel oefenen, telkens weer. Want elke keer als we terugkeren naar groen, geven we onszelf en elkaar het grootste geschenk: veiligheid en verbinding.